Mijn hartslag versnelt, ik krijg het warm.
Hij heeft een actie in de voeten en kan plots versnellen.
De laatste twee jaar is dat ineens versneld.
De groei van de Duitse economie is in het eerste kwartaal versneld.
De leegloop is de laatste maanden nog versneld.
In de slotklim heb ik dan toch versneld.
Zijn ademhaling versnelde van achttien tot dertig per minuut.
Het laatste nieuws is dat de groei eerder wat vertraagt dan versnelt.
Sinds 2013 is er bijna een minuut vanaf gegaan – een proces dat lijkt te versnellen.
Misschien was het achteraf gezien de verkeerde plek om te versnellen.
Eenmaal terug samen, vond ik het mijn beurt om te versnellen.
De verwachting is dat de groei de komende jaren versnelt.
Het tempo versnelt, zoals in elk goed verhaal.
Het tempo vertraagt, in plaats van te versnellen.
De economie in Europa versnelt.
Die evolutie versnelt nog door een aantal megatrends, zoals de demografie en de verstedelijking.
Speciale ziekenhuisvoeding zorgt er weliswaar voor dat patiënten meer calorieën binnen krijgen en wat zwaarder worden, maar hun genezing versnelt niet.
De groei versnelde zelfs in de jaren na de crisis.
Sturing in de richting van gewenste ontwikkelingen blijft op alle niveaus moeizaam, ongewenste ontwikkelingen lijken daarentegen te versnellen.
De tijd lijkt te versnellen, een storm steekt op en de seizoenen verstrijken in een oogwenk.
De trend naar beleggingsfondsen versnelt.
En hij kan enorm versnellen, doordat hij zo licht is.
De daling van de werkgelegenheid in de eurozone versnelde eind 2012.
Die evolutie is al langer bezig, maar versnelde nog in 2012.
Zijn hartslag versnelt en de angst is terug.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
enorm
extra
goed
langzaam
plots
sterk
verder
bepaling
prepositiegroep
...
...
- subject
- object
- verbum finitum
- 1iemand of iets versnelt iets
- bedrijf
- Op die manier hoopt het Mechelse bedrijf zijn groei in de digitale mediawereld te kunnen versnellen .
- crisis
- En de crisis kan dat proces in Zuid-Europa misschien versnellen .
- factor
- Externe factoren hebben dat proces versneld .
- ontwikkeling
- Ontwikkelingen in het ene gebied versnellen die in het andere.
- regering
- De huidige regering wil dat proces versnellen en schrapte vele overgangsregelingen.
- ademhaling
- Op nog grotere hoogten werden hartslag en ademhaling versneld .
- afbraak
- De meeste anti-epileptica versnellen de afbraak van de anticonceptiepil door de lever.
- afhandeling
- ' Bovendien zetten we in op e-facturatie om de afhandeling te versnellen en te standaardiseren. '
- asielprocedure
- De asielprocedures worden flink versneld .
- beslissing
- Een tumultueuze zomer versnelde haar beslissing om met politiek te stoppen.
- besluitvorming
- Met lobbyen kun je de besluitvorming versnellen .
- bouw
- Alles, zegt hij, wordt in het werk gesteld om de bouw te versnellen .
- deeltje
- In de installatie worden deeltjes versneld tot 30.000 kilometer per seconde.
- dood
- Palliatieve sedatie is volgens de richtlijn niet bedoeld om de dood te versnellen .
- einde
- Een ' neen ' tegen de coalitie kan het einde van het Merkel-tijdperk alleen maar versnellen .
- elektron
- Onder invloed van het elektrisch veld tussen de contacten worden de elektronen versneld .
- evolutie
- Stress versnelt de evolutie van dieren.
- genezing
- Bij vee kan diclofenac de genezing van klauwinfecties, long - en uierontstekingen versnellen .
- groei
- Het geld was bedoeld om „ de internationale groei te versnellen ”.
- herstel
- Het kan je herstel soms versnellen .
- hervorming
- Sinds zes maanden is het mijn taak om de hervormingen te versnellen .
- innovatie
- KPN hoopt door samenwerking met start-ups „ innovaties in producten, diensten en netwerken te versnellen ”.
- integratie
- Het versnélt de integratie .
- invoering
- Volgens een vertrouwelijk rapport van een medewerker van het Elysée werd de invoering van die wet versneld met hulp van de MR, en vooral Armand De Decker.
- leerproces
- De thuistaal toevoegen, kan leerprocessen versnellen .
- neergang
- Hij liet de geldpers draaien en versnelde zo de economische neergang .
- onderhandeling
- Dat Turkije snel EU-lid wordt is niet waarschijnlijk, maar dat de onderhandelingen versneld worden, lijdt geen twijfel.
- onderzoek
- We kregen destijds van de partijleiding zelfs opdracht het onderzoek te versnellen .
- ontwikkeling
- Deze golf versnelt de ontwikkeling van de informatiemaatschappij.
- opwarming
- Dat versnelt weer de opwarming , een proces dat zichzelf versterkt.
- overgang
- We moeten het voorbeeld geven en de overgang naar schonere energie versnellen .
- pas
- Ik versnelde mijn pas en toen ik omkeek zag ik dat hij achter mij aanliep.
- plan
- In Florida, Kentucky, New York en andere plekken zijn plannen om monumenten te verwijderen versneld .
- procedure
- Technologie, zoals scanners, kan de procedure versnellen .
- proces
- Wij hebben het proces versneld , dat is zeker.
- project
- Daarom wil het kabinet zulke projecten in kansrijke gebieden stimuleren en versnellen .
- reactie
- Een katalysator is een stof die een chemische reactie versnelt en daarbij zelf niet wordt verbruikt.
- rijpingsproces
- Dat versnelt het rijpingsproces van nogal wat fruit en groenten.
- spel
- Hij versnelt het spel en blijft altijd goed in positie.
- tempo
- Turtelboom hoopt dat de energielening het tempo kan versnellen .
- uitrol
- Na Buizingen werd de uitrol van het programma om de noodstopsystemen te installeren versneld .
- val
- Dat zou de val van het regime aanmerkelijk versnellen .
- verandering
- We kunnen die verandering versnellen .
- verduurzaming
- Maar zij versnellen wel degelijk de verduurzaming van Nederland.
- vernieuwing
- De groenen willen zo de politieke vernieuwing versnellen , een thema waar ze ook tijdens de onderhandelingen over de zesde staatshervorming zwaar op hadden ingezet.
- verouderingsproces
- Die versnellen verouderingsprocessen in het lichaam.
- zaak
- Zijn mama had wel een hoogst originele manier gevonden om de zaak te versnellen .
iemand of iets doet iets sneller gaan- Wij hebben het proces versneld, dat is zeker .
- (meer voorbeelden)
- 2iemand of iets versnelt
- ademhaling
- Zijn ademhaling versnelde van achttien tot dertig per minuut.
- daling
- De daling is bovendien aan het versnellen .
- economie
- Mocht de Amerikaanse economie vertragen of net sterk versnellen , dan zal de Fed zich aanpassen.
- evolutie
- Die evolutie versnelt nog door een aantal megatrends, zoals de demografie en de verstedelijking.
- groei
- De economische groei versnelt , de werkloosheid daalt.
- hartslag
- Mijn hartslag versnelt , ik krijg het warm.
- hij
- Hij versnelt wanneer de voorligger gas geeft , en remt wanneer zijn remlicht aangaat .
- ontwikkeling
- Vanaf 2010 versnelt deze ontwikkeling en neemt in Nederland het aantal ouderen boven de 65 jaar sterk toe.
- ritme
- Het lijkt op een koortsige dans waarvan het ritme steeds versnelt .
- tempo
- Het tempo versnelt , zoals in elk goed verhaal.
- toename
- De toename kan nog versnellen .
- trend
- Alom wordt verwacht dat deze trend eerder zal versnellen dan vertragen.
iemand of iets gaat sneller- Je hartslag en ademhaling versnellen .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe